Aandacht vragen voor het leven en lot van vrouwen en meisjes is nog steeds urgent. Wereldwijd hebben vrouwen bijvoorbeeld minder toegang tot (hoger) onderwijs dan mannen, en leven ze vaak langer in slechte gezondheid. Ook worden meisjes en vrouwen het hardste getroffen door de gevolgen van de mondiale klimaatcrisis. Eén op de drie vrouwen krijgt bovendien te maken met fysiek en seksueel geweld. In Nederland alleen al wordt er elke acht dagen een vrouw vermoord, omdat ze vrouw is.
De eerste Nederlandse Vrouwendag vond plaats in 1912. Destijds stond deze dag nog geheel in het teken van het algemeen vrouwenkiesrecht. Door middel van acties, demonstraties, posters en pamfletten probeerden ze de publieke opinie in hun voordeel te bewerken.
Een belangrijke doorbraak in de strijd om vrouwenkiesrecht was de verkiezing van Suze Groeneweg in 1918. Namens de SDAP – een voorloper van zowel de PvdA als GroenLinks – werd zij de eerste vrouw in de Tweede Kamer. Eén jaar later, in 1919, werd het wetsvoorstel tot wijziging van de Kieswet aangenomen: algemeen vrouwenkiesrecht was een feit. Tijdens de landelijke verkiezingen van 1922 mochten vrouwen voor het eerst hun stem uitbrengen. In de Tweede Kamer werden toen zeven vrouwen verkozen.
Op 15 maart gaat Nederland opnieuw naar de stembus voor de Provinciale Staten en Waterschappen. Ofschoon het aantal vrouwen in de politiek aanzienlijk hoger ligt dan honderd jaar geleden, zijn vrouwelijke politici nog steeds in de minderheid. Op dit moment telt de Tweede Kamer van 150 leden maar 57 vrouwen. In andere politieke organen zoals de gemeenteraad en de waterschappen, is het nog slechter gesteld.
Een gelijkere verdeling tussen vrouwelijke en mannelijke politici zorgt echter voor een betere afspiegeling van de bevolking. Een meer diverse samenstelling van ons politieke bestuur heeft gunstige maatschappelijke effecten. Stem de komende Provinciale Staten-en Waterschapsverkiezingen daarom eens op een vrouw.