Te veel, te vroeg, te hard', is de titel van het eindrapport vuurwerkoverlast 2012. In dit rapport wordt verslag gedaan van de meldingen die zijn gedaan op www.vuurwerkoverlast.nl, een initiatief van 17 lokale GroenLinksfracties. De fracties betoogden dat de vuurwerktraditie in Nederland uit de hand loopt en dat deze inmiddels vooral nadelen kent: luchtvervuiling, geluidsoverlast en vuurwerkslachtoffers worden als belangrijkste genoemd. De oplossing: geen verkoop meer aan particulieren, maar georganiseerde vuurwerkshows. Australië is als voorbeeld te noemen waar de particuliere verkoop en het afsteken van dit vuurwerk is overgegaan in centrale, door de overheid georganiseerde , vuurwerkshows.
De eerste keer dat er op één plek vuurwerkoverlast gemeld kon worden leidde tot een overweldigend aantal meldingen en veel aandacht in de media. De grote lijn uit de meldingen is terug te vinden in de titel: het vuurwerk in Nederland is te veel, wordt te vroeg afgestoken en is vaak te hard.
In Nederland wordt op nieuwjaarsdag vanaf 00.00 uur met oud en nieuw traditioneel zeer veel vuurwerk door particulieren afgeschoten. Het is wettelijk geoorloofd van 31 december 10.00 uur tot 1 januari 2.00 uur. Daarmee wordt symbolisch het oude jaar verjaagd en het nieuwe jaar binnengehaald.
Smogvorming
Als gevolg hiervan treedt er vlak na de jaarwisseling voor een korte tijd zware luchtvervuiling op. In stedelijke gebieden leidt dit gedurende de nacht tot smogvorming. Ook is er een hoge concentratie fijnstof in de lucht. De vervuiling verdwijnt het ene jaar sneller dan het andere. Dit hangt sterk af van de windsnelheid en eventuele neerslag. Patiënten met luchtwegaandoeningen zoals astma en mensen met hart- en vaatziekten wordt aangeraden binnen te blijven. Onder de juiste weersomstandigheden, met name weinig wind, lage temperaturen en een hoge relatieve luchtvochtigheid, kan het vele vuurwerk bij het inluiden van het jaar een extreem dichte mist veroorzaken, waarbij het zicht beperkt kan worden tot minder dan 10 meter, zoals in 1993 en 2007/2008 het geval was in Nederland. De rookdeeltjes fungeren als condensatiekernen, waardoor veel vocht condenseert, wat mist kan veroorzaken of natuurlijke mist extra dik maken. Aangezien siervuurwerk hoger dan 10 meter opstijgt, is er van het fraaie effect van dit vuurwerk bij dichte mist weinig te zien. Bij de jaarwisseling van 2007/2008 werden veel vuurpijlen dan ook bewaard tot de avond van 1 januari.
Zwerfafval
De resten van het afgestoken vuurwerk blijven meestal op straat liggen en zijn dus zwerfafval. Er zijn echter ook veel burgers die de volgende dag netjes de straat aanvegen. In sommige gemeenten worden speciale vuilniszakken uitgedeeld om dit afval op te ruimen. Vuurwerk dat niet afgegaan is vormt een extra gevaar, omdat kinderen het vinden en proberen het alsnog af te steken.
In verband met de gerede kans dat vuurwerk in brievenbussen terecht komt (al dan niet beoogd), wordt de inwerpopening van Nederlandse brievenbussen tijdens de tweede helft van december grotendeels afgesloten. Alleen gewone brieven kunnen er dan nog in. Voor veel huisdieren (vooral honden en katten) is het afsteken van vuurwerk een regelrechte kwelling.
Een gevolg van de negatieve neveneffecten van vuurwerk is dat er de laatste jaren steeds frequenter wordt gesproken over een vuurwerkverbod. Tot dusver lijkt daar niet voldoende politieke steun voor te zijn, met name omdat staatssecretaris Joop Atsma vuurwerk een ‘typisch Nederlandse traditie’ heeft genoemd. Niet alle gemeenten zijn daar blij mee. De gemeente Schiedam overweegt een plaatselijk verbod in te stellen vanwege de grote schadepost die vandalisme met vuurwerk veroorzaakt.
Geen breed draagvalk
In Dordrecht hebben we in 2012 meegedaan met het meldpunt vuurwerkoverlast. Tevens heeft het Onderzoekscentrum Drechtsteden onderzocht of er genoeg draagvalk zou zijn om in ieder geval voor de historische binnenstad een vuurwerk verbod af te kondigen en daarvoor in de plaats een centraal door de gemeente georgniseerd vuurwerk te plaatsen. Volgens het OCD was slechts de helft van de ondervraagden het eens met deze mening. Vifjtien procent maakte het niet uit en de rest wilde het zelf uitmaken.
Het college was van mening dat voor een breed draagvlak minimaal zeventig procent van de ondervraagden het eens hadden moeten zijn met afschaffen van particulier vuurwerk gebruik. Onze motie Vuurwerk heeft het dan ook niet gehaald. In de motie vroegen wij niet zozeer om het afschaffen van maar in ieder geval een onderzoek naar de mogelijkheden van het aanbieden van een alternatief als een centraal vuurwerk, danwel lazershow. Zelfs hiervoor kregen wij de handen niet op elkaar. Alleen SGP/CU en wijzelf stemden voor de motie.
Helaas was ik toen nog niet in het bezit van het eindrapport vuurwerkoverlast om dit te hebben kunnen gebruiken als extra onderbouwing om vuurwerk af te steken niet meer als particulier gebruik te moeten beschouwen. Want met de gegevens uit het rapport, waarbij de verhalen van inzenders van overlast toch indruk moeten maken, kan ik me niet voorstellen dat iemand nog voor het afsteken van vuurwerk kan zijn.
De zinsneden als van :"wat een betutteling", "mogen we dan helemaal niets meer", "het is een traditie" lopen wat mij betreft helemaal mank als je de gegevens weet ten aanzien van te hard, te vroeg, te veel dierenleed, te gevaarlijk en te ongezond.
Het feit dat je zelf geen negative ervaringen hebt ondervonden van vuurwerk afsteken moet toch voor de meerdere weldenkende mensen geen reden zijn om maar door te willen gaan hoe we bezig zijn. Het feit dat je zou denken: maar mij overkomt het niet is toch al lang een gegeven die naar de struisvogel kan worden toegeschreven.
Het initiatief te nemen om vuurwerk afsteken niet meer door particulieren te laten gebeuren, maar centraal geregeld is vast geen populair onderwerp. Toch vind ik dat ik het als GroenLinks niet kan laten liggen. 70 miljoen is vorig jaar in een paar uur de lucht in gegaan. We praten over crisis, over armoede, over veiligheid over millieu. Dat moet toch anders kunnen?