1 mei, dag van de arbeid. Een mooie aanleiding om daar eens bij stil te staan. Meestal associëren we ‘arbeid’ met betaald werk, nodig om in je levensonderhoud te voorzien. Voor wie geen betaald werk heeft, is er een sociaal vangnet, maar dat kan een net worden waarin je gevangen zit, waar niet (mee) uitkomt. Betaald werk is de dominante norm. 

Als ik dit beeld om me in laat werken valt me een aantal dingen op.

Ten eerste: zelfs in Nederland is betaald werk hebben geen garantie om een normale manier van leven te kunnen betalen.

Ten tweede: er wordt veel werk verricht dat niet wordt betaald. Vrijwilligerswerk, mantelzorg, dat is toch iets ander dan vrijetijdsbesteding. En het is essentieel voor een functionerende en leefbare samenleving. Deze coronatijd onderstreept dat nog eens extra.

Ten derde: er wordt (heel) veel betaald waar niet een plausibele hoeveelheid arbeid tegenover staat. De inkomens van aandeelhouders, beleggers, topfunctionarissen zijn de laatste decennia op een navrante manier gegroeid. Mede daardoor en ook door het erfrecht zijn niet alleen de inkomensverschillen, maar nog veel sterker de vermogensverschillen gigantisch gegroeid. 

Ten vierde: niet alleen kleine bedrijven en ZZP’ers, maar ook grote bedrijven kloppen bij de overheid aan vanwege de coronacrisis. Overheden, dus uiteindelijk de belastingbetaler, de werkenden en de mensen die niet kunnen werken, moeten daarvoor diep in de buidel tasten, gigantische bedragen lenen. Van wie? Er zijn kennelijk instellingen en mensen die genoeg geld hebben. Natuurlijk is dat zo: al het geld wat bij een inzakkende economie niet wordt uitgegeven, moet ergens zijn…

Dat geld heeft zijn functie om vraag en aanbod van met arbeid gemaakte producten en diensten goed op elkaar af te stemmen goeddeels verloren. Alle reden dus om dat via progressieve inkomsten- vermogens- en vennootschapsbelasting op te halen en het in maatschappelijk belang te besteden. 

Een hoger minimumloon (of basisinkomen!), minder inkomensongelijkheid, betere salarissen in zorg, onderwijs, en ander maatschappelijke sectoren, minder speculeren met geld en terug laten betalen van overheidssteun door bedrijven die dat kunnen. Dat alles is nodig voor een leefbare en duurzame economie na corona. In een recent solidariteitsmanifest dringt GroenLinks daar dan ook op aan. 

Laten we de tijd van bezinning waar het virus op aandringt, benutten.